|
2.Rz.B |
Nota Grondbedrijf 2017 (RV 2016-62)
Voorzitter: Merve Karaman
Portefeuillehouder: wethouder van den Beucken / college van B&W Voor u ligt de Nota Grondbedrijf 2017. De raad wordt nu gevraagd om de Nota Grondbedrijf 2017, deel B, de Risiconota, vast te stellen met daarin:
a. De Algemene Grondreserve vaststellen op € 6,3 miljoen
b. Het minimaal noodzakelijke niveau van de Algemene Grondreserve inflatoir bijstellen tot € 6,6 miljoen
c. De Algemene Grondreserve niet aanvullen met het tekort ad € 0,3 miljoen tot het minimum-niveau . Toelichting:
Voor inzicht op hoofdlijn in de financiële situatie van het Grondbedrijf staan twee begrippen centraal: de ratio weerstandsvermogen en de omvang van de Algemene Grondreserve (afgekort AGR). Wat is de stand van zaken en wat wordt voorgesteld? Ratio weerstandsvermogen:
De geprognotiseerde AGR (direct beschikbare reserve) van het Grondbedrijf bedraagt per 1 januari 2017 € 6,3 miljoen. Het gewogen risico van alle grondexploitaties samen bedraagt € 27,3 miljoen. Hieruit vloeit voort dat de ratio weerstandsvermogen van het Grondbedrijf voor 2017 6,3/27,3 oftewel 0,23 bedraagt. Dit betekent dat het weerstandsvermogen van het Grondbedrijf feitelijk een tekort heeft van € 21 miljoen (€ 6,3 minus € 27,3) om alle gewogen risico`s af te dekken. De AGR en risico`s van het Grondbedrijf staan binnen de gemeente Venlo niet op zich. Uitgangspunt is dat er voldoende middelen voorhanden dienen te zijn om de gekwantificeerde risico`s van het Grondbedrijf èn Algemene Dienst samen af te dekken. Dit wordt de integrale ratio weerstandsvermogen van de gemeente Venlo genoemd waarvan de streefwaarde minimaal 1 dient te zijn. Voor 2017 bedraagt deze 0,91. De verwachting is dat deze waarde vanaf 2018 zich ontwikkelt tot een waarde boven de 1. (Volgens prognose oplopen naar 1,22 in 2020. Verwezen wordt naar de desbetreffende passage onder paragraaf 5.3.1 in de begroting 2017). Algemene Grondreserve:
Ongeacht de hoogte van de ratio weerstandsvermogen van het Grondbedrijf heeft de raad bepaald dat de AGR een bepaald minimumniveau dient te hebben dat jaarlijks inflatoir wordt bijgesteld. Voor 2017 bedraagt het minimumniveau € 6,6 miljoen. De geprognotiseerde AGR bedraagt per 1 januari 2017 € 6,3 miljoen. Dit is € 0,3 miljoen onder het beoogde minimumniveau. De prognose laat zien dat de omvang van de AGR zich vanaf 2019 herstelt en weer boven het minimumniveau uit komt. Voorgesteld wordt daarom om de AGR niet met € 0,3 miljoen aan te vullen tot het minimumniveau. Bij de actualisatie (2017) van de Beheersverordening zal het minimumniveau van de AGR opnieuw worden beoordeeld.
|
3 |
|
3.Rz.B |
Belastingverordeningen 2017 (RV 2016 - 52)
Voorzitter: Merve Karaman
Portefeuillehouder: wethouder van den Beucken / college van B&W Toelichting:
Ieder jaar stelt de gemeenteraad op basis van de gemeentewet de belastingverordeningen vast. De raad wordt hierbij gevraag in te stemmen met de belastingverordeningen voor 2017. Het betreft in totaal 11 verordeningen. Belangrijk hierbij:
• Rijks gerelateerde leges kunnen nog door het Rijk worden aangepast. Indien van toepassing zullen deze separaat ter besluitvorming worden voorgelegd aan het college van B&W.
• De belastingtarieven OZB zullen separaat aan uw raad worden toegezonden na ontvangst van de waardeontwikkeling vanuit ‘Belasting samenwerking Gemeenten en Waterschappen’ (half oktober 2016). De belangrijkste mutatie/opmerkingen voor 2017 zijn:
• Verhoging van de tarieven OZB is gebaseerd op een correctie van 1,6% op de OZB-raming. De waardeontwikkeling heeft geen gevolgen voor de OZB-opbrengst. De waardestijging – daling zal worden gecompenseerd door een daling respectievelijk stijging van de (vast te stellen) percentages waarmee de tarieven worden berekend;
• De riool- en afvalstoffenheffing zijn kostendekkend bepaald op basis van eerder door de raad vastgestelde beleidsuitgangspunten;
• Het voornemen om op basis van kostendekkendheid de afvalstoffenheffing extra te verlagen;
• In de rioolheffing is het artikel vrijstellingen opgenomen waarin een aantal objectgroepen is opgenomen waarover geen rioolheffing wordt geheven;
• Legesverordening:
• “Artikel 5 Tarieven”: de verwijzing naar de NEN-Norm is komen te vervallen;
• “Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden” is aangevuld met een bepaling waarmee uw raad haar bevoegdheid om wijziging(en) van de normprijzen voor bouwwerken (jaarlijks) vast te stellen, aan het college delegeert. Aanleiding voor dit verzoek aan uw raad is dat de jaarlijkse wijziging van de normprijzen voor bouwwerken in december plaatsvindt en aanlevertermijn voor de jaarlijkse bijstelling van de legesverordening al plaatsvindt in augustus van hetzelfde jaar);
• De tarieventabel is op diverse onderdelen bijgesteld met name een aantal redactionele aanpassingen;
• Een aantal rijks gerelateerde leges (o.a. reisdocumenten, rijbewijzen) kunnen in een later stadium nog veranderen en worden aangepast, hierbij zijn de gemeenten afhankelijk van de informatievoorziening vanuit het Rijk.
|
13 |
