De burgemeester richt kort het woord tot de deelnemers en kijkers.

Onderwerp: Fusie Venlose hockeyverenigingen
Inspreker: Jeroen Bakkers, voorzitter van de Venlose Hockey Club, namens de drie Venlose Hockey-verenigingen,

Boodschap aan de raad: de verenigingen willen hun zorgen met de raad delen aangaande de in de Begrotingsraad van november 2019 afgesproken afhandeling van de fusie van de hockey-verenigingen.

Sessievoorzitter: Gerard IJff
Portefeuillehouder: wethouder Vervoort

Sessievoorzitter: Gerard IJff
Portefeuillehouder: wethouder Roest (als plv. portefeuillehouder)

Toelichting:
De raad wordt gevraagd om het bestemmingsplan ‘Grote Koelbroekweg 1 te Venlo’ vast te stellen. De zienswijze is niet ontvankelijk omdat deze te laat is ingediend. Het gaat hier om een wijziging van het bestemmingplan ‘Stadsdeel Blerick’. Daarmee kan een woning worden opgericht ten westen van de al aanwezige woning op de Grote Koelbroekweg 1 in Venlo.
Zie ook RIB 2019-132.
Een exploitatieplan is niet nodig, het gaat hier namelijk om een ‘kruimelgeval’ in het kader van de grondexploitatieregels.
Voor het behandelen van de aanvraag van de omgevingsvergunning voor de inrit worden leges in rekening gebracht. Eventuele ontsluitingskosten worden via opdrachtverstrekking in rekening gebracht en betaald door de initiatiefnemer. Met de initiatiefnemer is verder een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten.

Geluid
Voor het plan is een akoestisch onderzoek uitgevoerd, daarbij is een hogere waarde vastgesteld. De maximale grenswaarde wordt niet overschreden. Het milieuaspect geluid vormt hiermee geen belemmering voor voorliggend plan.
De ontwerpbeschikking hogere waarden heeft tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

Vervolg
Na vaststelling door de gemeenteraad worden het bestemmingsplan en de beschikking hogere waarden gepubliceerd en ter inzage gelegd. Binnen de inzage termijn kan rechtstreeks beroep worden ingediend bij de Raad van State door belanghebbenden tegen beide besluiten. De dag na afloop van de inzage termijn treedt het bestemmingsplan in werking, mits geen voorlopige voorziening wordt getroffen.

Sessievoorzitter: Gerard IJff
Portefeuillehouder: wethouder Pollux

Toelichting:
Voor volgend jaar moet een regionale energiestrategie voor Noord en Midden Limburg worden vastgesteld. Het concept moet vóór 1 juni 2020 worden ingediend bij het Rijk. Dat doen de vijftien gemeenten van Noord- en Midden Limburg in gezamenlijk verband, samen met de Provincie, Netbeheerder en het Waterschap als RES-regio. Opdracht is een CO2-reductie in 2030 van tenminste 49% ten opzichte van het jaar 1990, dat wordt regionaal opgepakt. Belangrijke doelstelling is het realiseren van 35 terawattuur opwekkingscapaciteit voor duurzame elektriciteit met windturbines op land ("wind-op-land") en zonneweides (“zon-op-land”) per 2030. Mochten de doelstellingen regionaal niet worden gehaald, dan worden alsnog vanuit Den Haag taakstellingen aan regio’s opgelegd.

Wat ligt voor?
Op 11 december 2019 zijn de uitgangspunten voor de energiestrategie consulterend voorgelegd aan de raad van Venlo en de andere gemeenteraden in Noord en Midden Limburg. De meningen over de energiestrategie blijken verschillend te zijn. Als het gaat om de realisatie van grootschalig opwekken van duurzame energie blijkt uit de reacties dat er vooral behoefte is aan maatwerk. Er zijn grote ruimtelijke verschillen tussen de landelijke en de stedelijke gemeenten die ook weer van invloed zijn op de democratische processen, maatschappelijk draagvlak en financiële participatie
Op basis van de input ligt er nu een definitieve set uitgangspunten ter besluitvorming voor. Vraag is of de raad van Venlo zich daarin afdoende herkent.

Accent op energiebesparing
De RES NML richt zich op energiebesparing in de gebouwde omgeving, grootschalige opwekking van duurzame elektriciteit en gebruik van (rest)warmte. Daarbij worden koppelkansen met de glastuinbouw onderzocht. Energiebesparing wordt integraal ingevuld. Dat betekent dat het niet alleen gaat om energiebesparing in de gebouwde omgeving maar ook om energiebesparing bij bedrijven. Daarbij gaat het om de kleinere MKB bedrijven. Het grootste energieverbruik in onze regio zit bij deze sector. Voor de grote industrie worden landelijk afspraken gemaakt.

Op hoofdlijnen
De RES is een regionaal traject, maar gemeenten zijn verantwoordelijk voor de realisatie van de concrete energieprojecten uit de RES. De gemeente hoeft niet de realiserende partij te zijn, maar borgt de projecten wel in haar lokale omgevingsbeleid. Uitgangspunt is dat inwoners door financiële participatie maximaal van de energieprojecten moeten kunnen profiteren. Dat kan door compensatie van omwonenden, afdracht voor gemeenschap en/of omgeving en de mogelijkheid om financieel te investeren. Streven is tenminste 50% lokaal eigendom van een energieproject. In de uitwerking van de RES 1.0 wordt dit uitgewerkt.
Onderzocht wordt wat de mogelijkheden zijn van het oprichten van een regionaal energiebedrijf. Energiecoöperaties vervullen een cruciale rol. Als RES-regio stimuleren we waar mogelijk de inzet van energiecoöperaties bij lokale energieprojecten.

Wat is nieuw?
In de definitieve uitgangspuntennotitie die nu voorligt, zijn drie nieuwe uitgangspunten toegevoegd:

Financieel
De kosten en andere consequenties van het RES moeten nog worden uitgewerkt. Vandaar ook dat de RES twee jaarlijks zal worden herzien. Netbeheerder Enexis speelt een grote rol in de uitwerking bij het doorrekenen van verschillende scenario’s en het effect op de energie infrastructuur en de maatschappelijke kosten. De kosten om te komen tot de RES 1.0 worden gefinancierd vanuit middelen die vanuit het Rijk zijn uitgekeerd aan de regio en de bijdrage van de provincie. Voor de lokale vertaling en eventueel een aanvullende financieringsvraag vanuit de RES zijn middelen opgenomen in de begroting van 2020. Graag een toelichting: wat is het plaatje?

Maatschappelijke betrokkenheid
De uitgangspuntennotitie is ter consultatie voorgelegd aan een klankbordgroep met een afspiegeling van regionale belanghebbende partijen. In de periode tussen de concept RES en de RES 1.0 zullen er lokale ateliers worden georganiseerd waarin de inhoud wordt afgestemd met inwoners en lokale belanghebbenden. Deze lokale ateliers starten in de periode mei/juni.
Graag een toelichting: wie zitten er in de klankbordgroep.

Sessievoorzitter: Gerard IJff
Portefeuillehouder: wethouder Pollux

Toelichting:
Aanleiding en historie
De Cultuurnota 2015-2018 “Focus, Samenhang en Samenwerking”, werd in april 2015 vastgesteld door de Raad. De belangrijkste besluiten waren:
• Vaststelling van vijf thema’s binnen het cultuurbeleid:

Vervolgens is er veel gerealiseerd (zie blz. 5, 6, 7 van het raadsvoorstel).

De raadsnotitie
De raad heeft het college van burgemeester en wethouders bij de begrotingsbehandeling 2020 de opdracht gegeven een cultuurvisie te formuleren. In deze raadsnotitie schetst het college de koers. De raadsnotitie laat de eerste contouren zien voor de visie waarin via bouwstenen aanhaking wordt gezocht bij de economische en maatschappelijke doelen van de stad. Hier is nadrukkelijk aansluiting gezocht bij de door de raad vastgestelde programma’s. Om cultuur in te zetten voor het bereiken van doelen bij bijvoorbeeld gezondste regio en kennisinfrastructuur zullen nieuwe verbindingen tot stand moeten komen, vanuit een stabiele culturele infrastructuur. De raadsleden wordt gevraagd om oordeelsvormend met elkaar in gesprek te gaan over de geformuleerde uitgangspunten en aandachtsgebieden. De belangrijkste zijn:

OORDEELSVORMEND DEBAT:
U wordt verzocht met elkaar richtinggevend in discussie te gaan over uitgangspunten en aandachtsgebieden (zie hieronder I. en II.). Uw input zal na het debat door het college worden verwerkt in een raadsvoorstel.

UITGANGSPUNTEN, OPMAAT TOT EEN CULTUURVISIE: HET CULTURELE VERMOGEN VAN VENLO
I. De vraag aan de raad is: herkent u zich in de hoofdlijnen van de (concept) nieuwe cultuurvisie en onderschrijft u ook de zes genoemde uitgangspunten? Heeft u nog kanttekeningen en zo ja welke?
Het gaat om uitgangspunten met betrekking tot (zie blz. 8 en 8 van het raadsvoorstel):

VIJF AANDACHTSGEBIEDEN :
II. De vraag aan de raad: herkent u zich in de 5 aandachtsgebieden (4 kwadranten en een kern) waarbij we het cultureel vermogen van Venlo optimaal benutten door meer verbinding te maken, zowel met als vanuit, ander gemeentelijke programma’s?
Het gaat om de volgende vijf aandachtsgebieden (vier kwadranten en een kern). (zie. Blz. 9 t/m 14 van het raadsvoorstel, en ook de bijlage-infografic: ’het culturele speelveld van Venlo’):

Vervolg voor de raad
De visie en input van de raad zal worden verwerkt in een raadsvoorstel cultuurvisie; dit zal het college in mei 2020 aan de raad voorleggen. Hierin zullen tevens de opinies en visies van stakeholders verwerkt zijn. Het wordt een flexibel document dat in kan spelen op de dynamiek in de verschillende domeinen in de stad
.

Sessievoorzitter: Harro Schroeder
Portefeuillehouder: wethouder Pollux

Toelichting:
De raad heeft in mei 2019 het ‘Uitvoeringsprogramma 2019-2022 Venlo Circulaire en Duurzame hoofdstad’ vastgesteld waarin twee concrete projecten (Transitievisie warmte 1.0 en Routekaart duurzaamheid) zijn opgenomen. Eind 2021 moet in kader van het klimaatakkoord elke gemeente een transitievisie warmte hebben opgesteld.
In de nu voorliggende Transitievisie gebouwde omgeving 1.0 zijn beide onderdelen van het Uitvoeringsprogramma 2019-2022 Venlo Circulaire en Duurzame Hoofdstad geïntegreerd. Het raadsvoorstel beschrijft de visie, met als hoofdpunten het toewerken naar een volledig aardgasloze warmtevoorziening in 2050.
Samen met stakeholders
Het was en is in dit stadium niet mogelijk om met alle inwoners cq. wijken te praten over de visie 1.0, omdat er eerst een basis moet liggen. Die basis is vormgegeven met woningcorporaties Antares en Woonwenz, Wonen Limburg, Waterschap Limburg en Enexis.
In de restperiode van 2020, na vaststelling van Transitievisie 1.0 zal versie 2.0 worden voorbereid samen met de inwoners/wijken.
Transitievisie 2.0 zal naar verwachting eind 2020 aan de raad kunnen worden voorgelegd.

Integrale visie
Op dit moment is samen met onder andere de genoemde stakeholders besloten om de verplichte energietransitie te combineren met de uitdagingen op het gebied van circulariteit en klimaatadaptatie. Dit maakt Venlo uniek in Nederland.
In Venlo kiezen we voor de transitievisie gebouwde omgeving voor een integrale visie, met als uitgangspunt dat Venlo in 2050 CO2-neutraal, circulair en klimaatadaptief is, waarbij we te maken hebben met een transitie in bestaande gebieden, wijken en buurten. Gezocht wordt naar de balans tussen:

Behalve de Venlo Principes worden in deze transitievisie ook de volgende uitgangspunten gehanteerd:

Van Transitievisie 1.0 naar Transitievisie 2.0
Deze transitievisie 1.0 geeft een eerst indicatie van de duurzame warmtebronnen voor de gemeente Venlo, waarbij de volgende wijken worden beschouwd als kansrijk om een start te maken met de transitie:

Na vaststelling van deze Transitievisie 1.0 zal – zoals gezegd - eind 2020 een Transitievisie 2.0 voorliggen.
Met de wijk Hagerhof-Oost gaan samenwerkende partijen direct aan de slag. Ook wordt voor deze wijk een aanvraag ingediend voor de subsidie Proeftuin Aardgasvrije Wijken. Vervolgens wordt vooruitgeblikt naar de verdere uitwerking en implementatie die de komende jaren gaat plaatsvinden. Daarbij wordt de balans gezocht tussen bedachtzaam en pragmatisch aan de slag gaan. Dit alles gebeurt samen met de inwoners van Venlo.
Daarom is er veel aandacht voor de participatie van en communicatie met hen.

Op weg naar de Transitievisie 2.0 zullen in gezamenlijkheid de volgende tussenresultaten worden bereikt:

Advies en ondersteuning
De gemeente Venlo laat zich bijstaan door Atriensis projecten en W/E adviseurs bij de samenwerking vanuit versie 1.0 naar 2.0. W/E adviseurs zorgt voor de projectleidingen en invulling van de thema’s circulariteit en klimaatadaptatie en Atriensis geeft invulling aan de warmteoplossing en het algehele projectmanagement.

Risico’s
Vanwege de vele onzekerheden rond dit thema kent het traject juridische, maatschappelijke en strategische risico’s (zie pagina’s 6 t/m 8 van het raadsvoorstel).